O anticiperen betekenis
anticiperen anticiperen werkw. Afbreekpatroon: an - ti - ci - pe - ren Vervoegingen: anticipeerde () Vervoegingen: geanticipeerd () vooruit lopen op en herkennen van situaties en verhoudingen Voorbeelden: 'Bij het anticiperen gaat het er om vooraf rekening te houden met wat er kan gebeuren.', 'Als je niet anticipeert tijdens econo. anticiperen verwijst naar het voorbereiden op wat er komen gaat, of het verwachten van iets dat in de toekomst zal gebeuren. Als je anticipeert op iets, probeer je het te voorspellen of te begrijpen zodat je daarop kunt reageren. Anticiperen kan helpen om problemen te voorkomen of om beter voorbereid te zijn op onverwachte omstandigheden. Als. O anticiperen betekenis anticiperen [4] inergatief vanuit een bepaalde verwachting handelen, vooruit kijken, vooruit regelen, vooruitlopen (op) Mensen anticipeerden op de accijnsverhoging door extra veel sterke drank te kopen. overgankelijk voor iets anders plaatshebben; overgankelijk het recht van anticipatie uitoefenen, prejudiciëren.